Juice channels zetten de verhouding tussen de privacy en persvrijheid verder op scherp

Door Christiaan Cornet

Roddelnieuws is al zo oud als de weg naar Rome. Zo wordt het werk van de Romeinse dichter Marcus Martialis door historici beschouwd als een van de eerste vormen van roddeljournalistiek en dateert de eerste roddelrubriek in een dagelijkse krant al uit de jaren 30 van de vorige eeuw[i] Sinds kort is er echter een nieuwe nieuwsbron die in deze schijnbaar diep menselijke behoefte voorziet. Zogenoemdejuice channels verspreiden via YouTube- en Instagramkanalen roddels over bekende Nederlanders. Deze kanalen opereren vaak op een genadeloos harde wijze. Persoonlijke tragedies en ernstige beschuldigingen worden zonder enige terughoudendheid of respect voor de journalistieke beroepsethiek gereduceerd tot clickbait.

Het kanaal van vlogger Yvonne Colderweijer is een van de populairste juice channels van Nederland. De roekeloze wijze waarop zij roddels bespreekt trekt een groot publiek, maar is ook de reden dat ze regelmatig in de rechtbank verschijnt. In één van deze rechtszaken vorderde realityster Samantha Steenwijk, beter bekend als Barbie, onder andere de openbaarmaking van de bronnen van Colderweijers roddels.[ii] De rechter wees deze vordering af. In kort geding oordeelde de rechter namelijk dat de roddels van Colderweijer onder het begrip ‘journalistieke activiteiten’ vallen. Deze kwalificatie impliceert, vanwege de cruciale rol van de journalist in een democratische samenleving, een verhoogde mate van bescherming onder artikel 10 EVRM. Dit betekende in deze zaak dat Colderweijer zich terecht kon beroepen op haar recht op bronbescherming. Desondanks moet Colderweijer haar uitlatingen rectificeren van de rechter. De bronnen van Colderweijer waren dusdanig onbetrouwbaar dat het recht op privacy van Steenwijk in de zaak zwaarder weegt.

Zelf was Colderweijer tevreden met het vonnis. Op haar Instagramaccount geeft ze aan dat  ze dankzij deze uitspraak een handleiding voor het verspreiden van haar juice heeft. In dit oordeel geeft de rechter namelijk ook richtlijnen voor een werkwijze die wel door de beugel kan. De rechter kent dus, ondanks dat zij onderkent dat Colderweijer de journalistieke beroepsethiek aan haar laars lapt, een journalistieke status toe aan de juice van Colderweijer. Het oordeel van de rechter wordt om deze reden niet door iedereen goed ontvangen. Emeritus hoogleraar informatierecht Egbert Dommering reageert in de NRC kritisch op de uitspraak.[iii] Hij stelt dat de rechter in deze zaak een grens had moeten trekken. De video’s van Colderweijer maken volgens hem geen deel uit van het maatschappelijk debat, maar zien alleen op het trekken van zoveel mogelijk kijkers. Tot slot stelt Dommering dat het juridisch kader waarin dit soort zaken worden beslist, en dat vooral tot stand is gekomen in de jaren negentig, niet langer bruikbaar is.

De tegenstelling tussen Colderweijer en Dommering is exemplarisch voor het dilemma dat juice channels veroorzaken. Aan de ene kant kan, zeker in lagere rechtspraak, niet zomaar worden afgeweken van een juridisch raamwerk dat het gevolg is van een aantal decennia aan internationale rechtspraak. Aan de andere kant lijken juice channels een soort gevaarlijke mutatie van traditionele roddelbladen die zo snel mogelijk dient te worden uitgeroeid. Een werkwijze waarbij een ‘spionnenleger’ wordt aangemoedigd om zoveel mogelijk roddels te verzamelen, staat gevoelsmatig immers zo ver af van de journalistieke norm dat deze ook juridisch niet in het zelfde hokje geplaatst mag worden. De opmerkingen van Dommering lijken een echo van deze tweede houding ten aanzien van juice channels. Maar biedt het huidige juridische raamwerk dan geen aanknopingspunten voor een strengere uitleg van het begrip ‘journalistieke activiteiten’?

Het EHRM kent, naast een verhoogde mate van bescherming, ook verplichtingen en verantwoordelijkheden toe aan journalisten. In bijvoorbeeld het Flux no.6 arrest laat het EHRM het recht op privacy op beroepsethische gronden prevaleren boven de vrijheid van meningsuiting.[iv] In deze zaak had een journalist een artikel geschreven waarin hij een directeur van een middelbare school van fraude beticht. De journalist had hierbij echter geen wederhoor gepleegd. Dit arrest is een voorbeeld van een zaak waarin de journalistieke beroepsethiek een belangrijke rol speelt in de afweging van artikel 10 en artikel 8 EVRM. Bovendien zou deze argumentatie van het EHRM een aanleiding kunnen zijn om de naleving van de journalistieke beroepsethiek zwaarder mee te laten wegen bij de beoordeling van het journalistieke karakter van een uiting.

Een uitleg van het begrip ‘journalistieke activiteiten’ die sterker gericht is op de journalistieke kwaliteit van een publicatie zou veel mensen dus als muziek in de oren klinken. Het is echter onwaarschijnlijk dat hogere rechters snel zullen afwijken van het in het kort geding tussen Colderweijer en Steenwijk toegepaste toetsingskader. De voorzieningenrechter oordeelde in het kort geding dat Colderweijer ‘journalistieke activiteiten’ verricht op basis van het feit dat zij ‘informatie, meningen of ideeën aan het publiek bekendmaakt’. Deze ruime uitleg is gebaseerd op de rechtspraak van het EHRM en houdt in grote mate rekening met het gevaar voor censuur en andere inperkingen van de vrijheid van meningsuiting. Het beoordelen van de kwaliteit van een publicatie is immers altijd subjectief. En strikte of onduidelijke richtlijnen voor journalistieke publicaties zullen juridische procedures waarmee journalisten monddood gemaakt worden in de hand werken. Dit gevaar is door Rucz recentelijk nog benadrukt in haar artikel omtrent SLAPP’s en de (nauwe) toepassing van de journalistieke exceptie uit artikel 85 AVG.[v]

Tot slot, het lijkt er op dat juice channels de verhouding tussen het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting binnen de journalistieke praktijk nog verder op scherp zetten.
Daarom is de wens naar een wijziging van het juridische kader waarbinnen deze zaken beslist worden enigszins begrijpelijk. Een engere uitleg van het begrip ‘journalistiek’ brengt echter ook serieuze gevaren voor de vrijheid van meningsuiting met zich mee. Bovendien betekent een kwalificatie als journalist niet alleen extra rechten, maar ook verplichtingen en verantwoordelijkheden die nageleefd moeten worden. Daarom is het, ondanks de ogenschijnlijk afwijkende positie die juice channelsinnemen binnen het journalistieke landschap, twijfelachtig of deze kanalen ook juridisch anders benaderd dienen te worden.

 

[i] Garry Wills, ‘Rome’s Gossip Columnist’, The American Scholar 2008 Vol. 77.

[ii] Rechtbank Amsterdam, 29-04-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:234.

[iii] Mark Koster, De ‘juice’ van Yvonne Coldeweijer is volgens de rechter toch echt journalistiek, NRC, 22 mei 2022.

[iv] EHRM 29 oktober 2008, nr. 22824/04, para. 8 (Flux No.6).

[v] M. Rucz, ‘SLAPPed by the GDPR: protecting public interest journalism in the face of GDPR-based strategic litigation against public participation’, Journal of Media Law (14/1), 2022, p.1-10.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie