GeenStijl vs. Sanoma: het einde voor hyperlinks door de commerciële media?

Lees hier de januari-blog van de Redactiecommissie.

8 september 2016, een datum die menig auteursrechtjurist zich nog lang zal herinneren. Op deze dag verscheen namelijk het langverwachte arrest van het Hof van Justitie in de zaak van Sanoma vs. GeenStijl. De uitspraak lag niet geheel in de lijn der verwachting en heeft GeenStijl flink op de kast gejaagd.

Wat is er gebeurd?
In 2011 plaatste GeenStijl op haar website hyperlinks naar de website Filefactory, waar de uitgelekte naaktfoto’s van Britt Dekker voor de Playboy te vinden waren. Sanoma, de uitgever van het blad, was hier uiteraard niet van gediend en stelde dat GeenStijl een inbreuk had gemaakt op het auteursrecht door een link te plaatsen naar de onrechtmatig gepubliceerde foto’s. Na een lang proces van hoger beroep en cassatie is de zaak bij het Hof van Justitie beland en GeenStijl werd in het ongelijk gesteld. Een klap in het gezicht van de website, zo blijkt uit het artikel dat diezelfde ochtend nog online wordt gezet: “En zo neemt de lang slepende saga van GeenStijl versus een noodlijdend blootblaadje een donkere wending. De strijd om het voortbestaan van het vrije internet met inclusief hyperlinks loopt vandaag een forse slag op”. GeenStijl lijkt zich te verschuilen achter het ‘vrije internet’, oftewel de persvrijheid van websites met (nieuws)berichten. Waarom heeft het Hof in deze zaak voorrang gegeven aan het auteursrecht van Sanoma?

De droom van GeenStijl in duigen
GeenStijl verwachtte – niet geheel onterecht – dat het plaatsen van de hyperlinks geen inbreuk op het auteursrecht zou opleveren. Twee jaar geleden deed het Hof uitspraak in de bekende Svensson-zaak: hier werd geoordeeld dat een hyperlink wel een mededeling is, maar geen ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van art. 3 Richtlijn 2001/29. Het essentiële punt dat hier werd aangehaald is dat er geen sprake was van een ‘nieuw publiek’. Wanneer is hiervan dan wel sprake? Volgens het Hof bij “een publiek dat door de houders van het auteursrecht niet in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling aan het publiek”. Oftewel: als een beschermd werk met toestemming op internet wordt geplaatst, dan wordt aangenomen dat het gehele internetpubliek hierbij in aanmerking was genomen. Het linken naar die content is dan gewoon toegestaan.

Een kritiek puntje is natuurlijk de toestemming van de auteursrechthebbende, want die was er in de zaak GeenStijl vs. Sanoma nou net niet. En hier komt ook meteen het verrassende element in de uitspraak. Het Hof heeft namelijk eerder, in het Bestwater-arrest, een toevoeging gemaakt op het Svensson-arrest: ondanks dat het materiaal waar in deze zaak naar gelinkt werd zónder toestemming was gepubliceerd, was het linken alsnog geen auteursrechtinbreuk. Het is niet helemaal duidelijk wat de achterliggende gedachte van het Hof was in deze uitspraak. Bedoelen ze dat degene die een link naar online content plaatst er vanuit mag gaan dat dit met toestemming is gepubliceerd? Of dat het werk nou eenmaal al illegaal is gepubliceerd en dat degene die een link plaatst niet nogmaals inbreuk kan maken op het auteursrecht? Hoe dan ook, naar aanleiding van het Bestwater-arrest heeft GeenStijl niet onredelijk aangenomen dat hun link naar de Playboyfoto’s geen probleem zou opleveren.

Maar helaas, het Hof oordeelde dat er wel degelijk een probleem was. “Er was namelijk volgens het Hof, vies woord alert, een winstoogmerk, aldus GeenStijl. Het Hof heeft de situaties gegeven waarin een link naar illegale content tóch niet mag:

  1. Als de plaatser van de link wist of behoorde te weten dat er naar illegale content wordt gelinkt; of
  2. Als met de link beperkingsmaatregelen worden omzeild en daardoor het publiek vergroot wordt.

Belangrijke toevoeging hierbij is dat kennis van de illegale content moet worden vermoed als het gaat om een partij met winstoogmerk, zoals GeenStijl.

Onmogelijke uitspraak?
Natuurlijk wist GeenStijl wel dat de foto’s op Filefactory illegaal online waren gezet, dit bleek alleen al uit de ‘Fucking uitgelekt!’-titel boven het artikel met de link, maar in principe doet dit er dus niet eens toe. Het Hof heeft zoals gezegd bepaald dat deze kennis bij partijen met een winstoogmerk altijd vermoed wordt. De bewijslast komt hierdoor geheel bij de linkergever te liggen. De commerciële media worden hierdoor behoorlijk benadeeld ten opzichte van de ‘onwetende’ particulier die zich makkelijker kan verschuilen achter een gebrek aan kennis over de onrechtmatigheid.

In deze zaak was het dan wel duidelijk dat de gelinkte content illegaal was, maar dit is natuurlijk niet altijd zo. Het is – ook voor commerciële partijen – vrijwel onmogelijk om altijd uit te sluiten dat er ergens illegale content op een gelinkte website staat. Uit voorzorg zou er dus minder gelinkt moeten worden, maar dit botst met de persvrijheid. Het is immers de taak van de commerciële media om hun publiek te voorzien van nieuwberichten en hier zo min mogelijk in beperkt te worden. Door het gebruik van links op deze manier te ontmoedigen worden de media aanzienlijk beperkt in hun mogelijkheden. De uitspraak van het Hof in de Sanoma vs. GeenStijl-zaak is dus goed nieuws in het licht van het auteursrecht, maar een grote last voor de persvrijheid in Europa.

 

Bronnen


Suzanne Hiemstra, Redactiecommissie 2016-2017

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord